Toepassingskaart 9: Rekenen
Rekenmethode
Uit de illustraties valt op te maken dat het boek niet gericht is op een specifieke sociale groep. Zo staan er afbeeldingen in van donkere en lichte kinderen.
Ook kun je zien dat de methode gericht is op Nederlandse leerlingen aangezien er regelmatig de kaart van Nederland staat afgebeeld. Ook zie je foto’s van zonnige stranden en van een besneeuwde achtertuin dus dit wil zeggen dat de methode rekening houdt met ‘ons’ klimaat. Ook zie je dat er met geldsommen met euro’s wordt gerekend. Ook de contexten zijn gebaseerd op een westerse cultuur. Zo gaan karakters uit de methode op zomervakantie en wintersport met de auto. Met sommen waarbij snelheid moet worden berekend, zie je km/h staan. Dit indiceert dat leerlingen die gewend zijn aan het rekenen met mijlen extra veel moeite hebben met deze sommen.
De aangepaste context
Van tevoren zijn stroken getekend. De ene ton is voor 4/5 deel gevuld, de andere ton voor ¾ deel. In welke ton zit het meeste? Hoeveel is het verschil? Welk deel is dat van de strook?
(in deze tekst heb ik van de zak van Zwarte Piet, ton gemaakt en het woord volst vervangen door: ‘in welke ton zit het meeste).
Analyse
Bij deze rekenles ging het erom dat de leerlingen de juiste maten invulden.
Zo moesten ze bijvoorbeeld invullen: km, m, dm, cm, mm, cm2, m2, min. Sec. en Uur.
Bij de instructie heb ik de oefensommen uit de leerlingen laten komen. De weg naar de school, de lengte van je voet en de oppervlakte van het Turkse tapijt van hun moeder heb ik als voorbeelden gebruikt.
Bij de les zelf ging het vooral om de voorbeelden die het boek aanreikte. Hierbij ging het meer om de leefwereld van leerlingen. Dit kon je zien aan de afbeeldingen. Als vervolgopdracht heb ik ze typische dingen van huis laten beschrijven. In de schriften heb ik later gelezen dat ze kozen voor hun kamer, de tafel, de hoogte van hun flat of de tijd die het kost om van huis op school te zijn. Ik stond bij deze les open voor inbreng van de leerlingen dus ook voor hun ‘cultureel specifieke voorbeelden’.
Rekenzwakke leerling
Ik heb voor deze opdracht het groepsplan bekeken en de kinderen kort geobserveerd. Ik heb de onderstaande vier kinderen uitgekozen.
Leerling A
A heeft een achterstand. Hij werkt nu mee met de groep, maar vindt het nog wel moeilijk om het niveau en het tempo bij te houden. A geeft aan dat hij het zelf goed vindt gaan.
Leerling B
B zoekt naar bevestiging en feedback. Ze mist het inzicht in moeilijke en onbekende sommen. Ze geeft aan dat ze graag aan de instructietafel werkt.
Leerling C
C heeft veel herhaling en instructie nodig. C mist inzicht in moeilijke, onbekende sommen. C heeft moeite met automatiseren. Ze heeft moeite met veel sommen, omdat de tafels niet goed gaan.
Leerling D
D werkt soms onnauwkeurig en is onzeker. Hij mist inzicht in moeilijke, onbekende sommen. Het werken in een instructiegroep vindt hij prettig. Hij geeft aan dat hij het fijn vindt om met de juf te werken.